Ga door naar hoofdcontent
LiteratuurA.H. Schuurman – The Ulnocarpal Region of the Wrist

A.H. Schuurman – The Ulnocarpal Region of the Wrist

Categorie
Datum01/01/0001
Auteurs
Afbeelding voor A.H. Schuurman – The Ulnocarpal Region of the Wrist

Samenvatting

In hoofdstuk 1, de inleiding, wordt het onderlinge lengte verschil tussen ulna en radius de “ulnar variance” beschreven. Het “ulnocarpal abutment syndroom” is een van de oorzaken van pijn aan de ulnaire zijde van de pols. Als de ulna te lang is ten opzichte van de radius (ulna plus) zal deze steeds tegen het pols gewricht aan botsen tijdens (zware) belasting. Echter diverse vragen ontstonden tijdens behandeling van dit syndroom en deze worden in de volgende hoofdstukken behandeld.

Hoofdstuk 2 beschrijft de anatomie, embryologie, histologie en morfologie van de ulnocarpale regio van de pols.

In hoofdstuk 3 worden de resultaten van een prospectieve studie van de zogenaamde “Wafer” of “Feldon” procedure gepresenteerd. Een sub-chondrale distale ulna resectie werd bij zes patiënten in zeven polsen verricht. Na gemiddeld 36 maanden had één patiënt een slecht resultaat, één een redelijk resultaat en de rest een goed tot uitstekend resultaat. Allen hadden een fors toegenomen knijpkracht terwijl de complicaties beperkt bleven tot drie keer een voelbare (nylon) hechting en een keer een ontsteking van de extensor carpi ulnaris pees. Geconcludeerd mag worden dat de “Wafer” procedure een goede en betrouwbare procedure is voor behandeling van het “ulnocarpal butment syndroom”.

In hoofdstuk 4 wordt een literatuur studie beschreven naar factoren die “ulnar variance” beïnvloeden als ook het voorkomen van de verschillende typen “ulnar variance”. Twintig publicaties werden gebruikt voor de studie. Bij zestien hiervan werden de metingen verricht bij patiënten terwijl in vier publicaties kadavers werden gebruikt. De “ulnar variance” bij volwassenen werd positief beschreven bij 1.4 tot 100 % van de patiënten en varieerden tussen 0.2 en 2.5 mm. Als alle getallen en meet methoden gemiddeld werden, werd een “positieve variance” gezien van 0.63 mm bij 51 % van de populatie. In de literatuur wordt niet aangegeven wanneer gesproken moet worden over een “ulna plus” situatie, behalve als de ulna langer is dan de radius. Wij stellen voor dat men spreekt van een “ulna plus” indien de ulna ten minste één millimeter langer is dan de radius gemeten op röntgen foto’s die volgens de adviezen van Epner en Hardy zijn gemaakt.

De resultaten van een röntgen onderzoek naar “ulnar variance” bij 68 patiënten met hand en pols klachten worden in hoofdstuk 5 gepresenteerd. Acht röntgen foto’s van ieder pols werden gemaakt volgens een vast protocol. Voor het meten van “ulnar variance” werd gebruik gemaakt van zowel de concentrische cirkel methode van Palmer, als ook van een “digitizer” aangesloten op een PC. In 41.9 % van de populatie werd een “ulna plus” gezien, in 25.7% neutraal en bij 32.4 % een “ulna minus” bij gebruik van de Palmer methode. Bij gebruik van de digitizer werd in 40.4 % een “ulna plus” gezien, in 1.5 % neutraal en bij 58.1 % een “ulna minus”. Vergelijking van beide methodes laat zien dat de “ulnar variance” gemeten met de Palmer methode gemiddeld 0.3mm groter was dan bij metingen met de digitizer methode. Echter aangezien dit verschil van geen klinische waarde is, kan geen advies worden gegeven omtrent de voorkeur voor een van beide methodes. De frequentie “ulna plus” (meer dan 1mm) verdrievoudigde indien een röntgen foto gemaakt werd tijdens maximaal knijpen. Ons bezwaar tegen de Palmer methode bleek, na analyse, ongegrond zodat deze methode toch goed bruikbaar is voor dagelijks gebruik in de chirurgisch praktijk. Onze studie populatie bleek gemiddeld een “negatieve ulnar variance” te hebben.

In hoofdstuk 6 worden de resultaten van een radiologisch onderzoek beschreven waarin de vorm van het os lunatum werd gecorreleerd aan de “ulnar variance”. Na statistische analyse bleek dat er geen correlatie aangetoond kon worden. Het was dus niet mogelijk een voorspelling te doen over de aan of afwezigheid van een (dynamisch) “ulna plus” aan de hand van de vorm van het os lunatum.

In hoofdstuk 7 wordt een experiment beschreven met repeterende axiale compressie op biopten van het “triangular fibrocartilage ” (TFC) van de pols. De eerste tien biopten werden onderworpen aan een kracht van 9N, vervolgens werden vijf biopten aan een hogere kracht met een langere duur blootgesteld terwijl de laatste vijf biopten aan een snellere compressie frequentie werden onderworpen. Uit het eerste experiment bleek dat 53% van de axiale compressie kracht geabsorbeerd werd en 61 % in het tweede experiment. Als de compressie frequentie te groot wordt en buiten de fysiologische grenzen treedt wordt nagenoeg alle kracht doorgegeven en maar heel weinig (18.2%) geabsorbeerd. Wij concludeerden dat de TFC van de pols nooit zonder kritiek verwijderd mag worden daar het een duidelijke functie heeft bij het absorberen van axiale krachten.

Summary

Chapter 1 introduces the ulnocarpal abutment syndrome as one of the causes of ulnar sided wrist pain. As a result of an ulna being too long relative to the radius, the ulna will collide with the carpus when axial force is applied. However certain questions arose when looking at this problem and it was decided to address these questions in this thesis.

Chapter 2 describes the embryology, histology, anatomy and morphology of the ulnocarpal region.

In chapter 3, the results of a follow-up in a prospective study of the so-called Wafer or Felden procedure are presented. This subchondral distal ulna resection was performed in seven wrists in six patients.The average follow-up was 36 months. One patient had a poor result, one a fair result the remaining had good to excellent results. In all cases grip strength showed dramatic improvement. Complications were limited to a palpable subcutaneous nylon suture requiring removal in three patients and extensor carpi ulnaris tendinitis in one. We concluded that the Wafer procedure is a sound procedure with good results.

In chapter 4 the literature on ulnar variance is reviewed.The factors effecting ulnar variance are looked into as well as the reported prevalence of positive ulnar variance. Of the twenty reports used in the review 16 were studies on patients and four on cadaveric material. Ulnar variance was reported as being positive in 1.4 to 100 % in adults and ranged from 0.2 mm to 2.5 mm. Pooling of all measurements revealed that the prevalence of positive ulnar variance was 51 % with a mean of 0.63 mm. As no definition exists of positive ulnar variance other than the ulna being too long, we suggest that a positive ulnar variance is one millimetre or more to be measured on radiographs made according to the guidelines of Epner and Hardy.

Chapter 5 reports the results of a radiological investigation on ulnar variance in 68 patients visiting the outpatient clinic with a variety of hand and wrist problems. Eight radiographs were made of each wrist in a standard way. Using an electronic digitizer connected to a personal computer and Palmer’s concentric circle method, ulnar variance was determined. Overall the ulnar variance distribution for Palmer’s method was 41.9 % ulna plus, 25.7 % neutral and 32.4 % ulna minus and for the digitizer method: 40.4 % ulna plus, 1.5 % neutral and 58.1 % ulna minus. A three-fold increase of ulnar variance was seen with maximum grip. When the digitizer method was ompared to the Palmer method, the latter was found to be 0.3 mm more positive than the digitizer method. As this has no clinical relevance it is felt that both methods can be used to determine ulnar variance. Our concern that we were not obtaining true ulnar variance measurements using the Palmer method finally appeared not to be valid. The Palmer method is accurate enough for surgical planning. Our study population appeared on average to have a negative ulnar variance.

In chapter 6 the results of a radiological investigation on the shape of the lunate bone and it’s relation to ulnar variance is reported. Following statistical analysis no correlation between ulnar variance and the shape of the lunate bone was found. It was thus not possible to use the shape of the lunate bone to predict the presence or absence of a (dynamic) ulna plus. The hypothesis that the length of the ulna might influence the ultimate shape of the lunate bone could not be demonstrated.

The results of an experimental study on impact loading of a biopt of the triangular fibrocartilage (TFC) of the wrist are reported in chapter 7. Ten biopsies of the TFC of fresh cadaveric wrists were subjected to repetitive axial load during four hours. Another five biopsies were subjected to a higher load and for a longer compression time. Finally five other biopsies were compressed at a higher compression rate. From the first experiment we concluded that 53 % of the axial force was attenuated. More force was attenuated (61%) if the axial load was increased but still within the physiological limits. Increasing the compression rate beyond the physiological boundaries showed that far less force is attenuated (18.2%). From the literature and our own experiments it was shown that the TFC has an essential function in force absorption or attenuation of forces crossing the wrist joint and therefore should not be removed easily.